‘Och kind, doe maar lekker, je hebt nog een heel leven voor je’, zei mijn mijn Rotterdamse tante altijd. Ze benadrukte haar statement steevast met haar ratelende lach. Als kleine meid begreep ik nooit wat ze bedoelde. Natuurlijk was mijn leven lang, eeuwig zelfs. Ook al leek oma worden, met een schuine blik op haar rimpelige gezicht, me absoluut niet aantrekkelijk.
Het heerlijke gevoel van kind zijn. Een wereld die zich aan je voeten spreidt. Ik zag het terug bij onze jongens toen ik als beginnende dertiger moeder werd. Ik proefde het als ik tikkertje met ze speelde, beleefde het als ik in de, met bankkussens gebouwde, hut kroop.
Inmiddels gaat onze middelste op kamers om te studeren. Ik herkende de verwachtingsvolle energie, van een nieuwe stap op weg naar volwassenheid, tijdens de open dag op de campus. Een lang pad vol afslagen. Studentenleven, studeren in het buitenland, stages. Het fijne besef van een route vol mogelijkheden.
Ook al is kiezen niet altijd makkelijk. Net zo min als ouder worden. Voluit sporten zonder training zit er niet meer in, en de plek in huis is leeg. De afstand naar de oma-leeftijd, die door mijn jonge ogen onoverbrugbaar leek, krimpt.
De laatste tijd spreek ik veel topfitte ouderen. Zeventigers, tachtigers. ‘We zijn de nieuwe jongeren’, merkte er één op, terwijl hij fanatiek het onkruid wiedde. Zou het echt zo zijn? Dan is ouder worden eigenlijk helemaal zo gek nog niet.